Project

VAMOS: Voorkomen Achterstanden Motoriek Op School

Overzicht

Projectstatus
Afgerond
Start datum
Eind datum
Regio

Doel

Het VAMOS project is oorspronkelijk gestart op 1 juni 2019. De voormetingen zijn tussen september en december 2019 gedaan, waarna de interventies in januari 2020 op 10 scholen zijn gestart. Tevens hebben 5 lesobservaties plaatsgevonden om de kenmerken van de interventies in kaart te brengen. Vanwege de schoolsluiting door COVID-19 in maart 2020 zijn de interventies afgebroken of onderbroken en hebben er geen nametingen of observaties meer
plaatsgevonden.
In september 2020 is het project daarom opnieuw opgestart: op 7 scholen (van dezelfde scholenpoule) zijn bij nieuwe groepen 3 en 4 voormetingen gedaan, waarna in november 2020 op 5 scholen interventies zijn opgestart. Helaas was er een nieuwe schoolsluiting vanaf half december 2020, waardoor interventies op twee scholen niet zijn opgestart, op 5 scholen zijn onderbroken en op 4 scholen nog geen voormetingen zijn gedaan.
Vanaf april 2021 waren we op 6 van de 11 scholen weer welkom en hebben we op 6 scholen voor- en nametingen kunnen doen om het effect van een (kortere) interventie te bepalen (2 Gym+ scholen, 1 MRT school en 3 controle scholen). In de periode december 2021-januari 2022 zijn er retentie-metingen uitgevoerd bij de 6 scholen. Uiteindelijk zijn er bij 29 leerlingen complete metingen uitgevoerd (voor, na en retentiemetingen).
Ondertussen zijn aanvullende activiteiten ondernomen om te achterhalen:
- Wat de schoolsluiting voor effect heeft gehad op de motorische vaardigheden van kinderen in groep 3 D.m.v. analyse van de beschikbare longitudinale data. Daarbij is ook gekeken naar de verschillen in geslacht, SES en motorisch niveau.
- Welke effectieve ingrediënten er in een motorische interventie voor kinderen met een oranje score moeten zitten. D.m.v. focusgroepen met praktijkprofessionals en wetenschappers.


Beschrijving

In Amsterdam heeft 33% van de kinderen een motorische achterstand op de basisschool (factsheet Gymmermansoog, 2017), wat veelal ook gevolgen heeft voor de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling (Taanila et al., 2005; Veiga et al., 2017). Kinderen met een ernstige motorische achterstand (categorie ‘rood’) worden vanuit de school doorverwezen naar externe zorg (zorgtraject Gymmermansoog, zie Figuur 3). Echter, de gymleraar moet ondersteuning bieden aan de grote groep kinderen met een matige achterstand (categorie ‘oranje’). Voor dit traject is momenteel nog onvoldoende aandacht, terwijl we weten dat door natuurlijk beloop een aanzienlijk deel van deze groep kinderen een ernstige achterstand zal ontwikkelen (zie Figuur 1). Gerichte preventieve ondersteuning aan deze grote groep kinderen, om ernstige motorische achterstanden te voorkomen, is daarom belangrijk.

In Amsterdam werken gymleraren al actief aan het terugdringen van motorische achterstanden via programma’s als Motor Remedial Teaching (MRT) en Gym+. Echter, de effectiviteit van deze interventies is niet aangetoond. De gymleraar is, met ondersteuning van ALO en gemeente, in staat risicokinderen te screenen. Maar daarmee rijst de vraag welke ondersteuning de gymleraar deze risicokinderen het beste kan bieden. In dit onderzoek zal de effectiviteit van twee motorische interventies op school bepaald worden door een voor-, na- en retentiemeting. Door middel van een checklist en observaties worden de kenmerken van de interventies bepaald. De kenmerken van de kinderen worden in kaart gebracht, om te achterhalen voor welke kinderen deze interventies wel of niet werken. Vervolgonderzoek kan zich dan richten op verdere interventie-ontwikkeling, zodat de gymleraar voor ieder kind op school gepaste ondersteuning binnen en buiten de les kan realiseren.


© 2024 SURF