In het post hbo project TelePal stond de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘‘Wat is volgens zorgverleners de waarde van telehealth op de kwaliteit en snelheid van besluitvormingsprocessen rondom symptoombestrijding in de palliatieve terminale zorg?’.
Binnen dit project zijn 3 deelstudies uitgevoerd gericht op: 1) hoe de samenwerking eruit ziet tussen verschillende zorgverleners van verschillende instellingen in de terminale zorg, 2) wat de huidige ervaring is in het algemeen met videocommunicatie, en wat de intentie is om het toe te willen passen in de terminale zorg, en 3) welke wensen en behoeften er zijn aangaande de inzet van videocommunicatie, en wanneer welke vorm in te willen zetten.
In deelstudie 1 is naar voren gekomen dat verschillende problemen worden ervaren in de samenwerking tussen verschillende zorgverleners van verschillende organisaties: 1) gescheiden informatiestromen bij de overdracht van een terminale patiënt bij ontslag uit het ziekenhuis naar huis of hospice, 2) tijdsverschil tussen de schriftelijk overdracht uit het ziekenhuis en het moment waarop de intake thuis of in het hospice plaatsvindt, 3) onnodig lang moeten wachten op respons van een huisarts alvorens thuiszorgverpleegkundigen ‘zo nodig medicatie’ kunnen verstrekken, 4) rompslomp bij het bekrachtigen van uitvoeringsverzoeken door een huisarts voor het uitvoeren van handelingen door de thuiszorg, en 5) het niet digitaal kunnen delen van organisatie-overstijgende informatie tussen huisartsen en thuiszorgverpleegkundigen.
Verder is in deelstudie 1 naar voren gekomen dat het gebruik van videocommunicatie in de eerstelijnszorg in potentie de kwaliteit van zorg kan verbeteren. Videocommunicatie stelt zorgverleners in staat om op afstand een klinische situatie in real-time te beoordelen en gezamenlijk te bepalen welke zorg nodig is.
Onderzoek in deelstudie 2 liet zien dat zorgverleners in het algemeen de intentie hebben om in de palliatieve terminale zorg gebruik te maken van videocommunicatie. Het daadwerkelijk gebruik ervan in de palliatieve terminale zorg is echter laag. ‘Uitkomstverwachting’ en ‘Sociale invloed’ lijken belangrijke voorspellers te zijn voor de intentie om videocommunicatie te gebruiken. Dit impliceert het belang van het informeren van zorgverleners, hun collega's en significante anderen, over het nut en de efficiëntie van videocommunicatie.
In deel 3 is nader onderzoek gedaan naar daadwerkelijk gebruik van videocommunicatie door huisartsen en thuiszorgverpleegkundigen waarbij het volgende naar voren is gekomen: 1) er is nog veel onervarenheid met videocommunicatie in de palliatieve zorg, 2) men verwacht dat inzet van videocommunicatie tijdswinst oplevert, maar voorziet dat het inplannen ervan ingewikkeld is, 3) inzet van videocommunicatie dient doelgericht te zijn, en bij reeds bekende patiënten.
Tot slot wordt meerwaarde gezien voor de inzet van een slimme bril bij de beoordeling van een klinische situatie. Echter, bij een gesprek samen met de patiënt wordt een andere vorm van videocommunicatie gewenst.
In de palliatieve terminale zorg is men nog erg terughoudend in de toepassing van telehealth technologie, terwijl voorgaande studies wel de potentiele meerwaarde ervan hebben aangetoond. In deze postdoc aanvraag zal daarom nader onderzoek worden gedaan naar de acceptatie van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Het doel van het onderzoek is inzichtelijk maken hoe telehealth ingezet zou moeten worden in de palliatieve terminale zorg opdat het van meerwaarde is in het ondersteunen van; 1) de uitwisseling van informatie tussen zorgvragers en zorgverleners, en 2) de sociale interactie van zorgvragers met familie en naasten.
De thematiek van het onderzoek sluit aan bij de onderzoekslijn Technology in Society van het lectoraat Technology, Health & Care. Het lectoraat opereert vanuit de pijler Health & Wellbeing dat onderdeel vormt van de corporate onderzoeksagenda van Saxion getiteld Living Technology'. De postdoc zal onder supervisie van de lector het onderzoek nader gaan uitwerken en uitvoeren. Daarbij zal ook nauwe samenwerking worden gezocht met studenten en de praktijk. Tevens zal de postdoc onderdeel uitmaken van een onderwijsteam opdat vervlechting van onderzoek en onderwijs goed tot stand gaat komen.
In grote lijnen zal het onderzoek bestaan uit een literatuurstudie en een studie in de praktijk naar het gebruik en ervaringen van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Vervolgens zal nader onderzoek zich richten op het ontwerp van een testopstelling voor de toepassing van telehealth in de praktijk van palliatieve terminale zorg. De postdoc zal zorgdragen dat studentopdrachten worden uitgezet bij diverse opleidingen opdat studenten kennis maken met het doen van onderzoek, en dat inspirerende colleges worden ontwikkeld, ingebed en verzorgd in diverse curricula. Daar waar mogelijk gaan studenten en docenten van verschillende opleidingen samenwerken om de gewenste interdisciplinariteit vorm te geven. Tot slot zal de postdoc in het kader van professionalisering zorgdragen voor kennisoverdracht naar docenten.