Een agendere houding van stadsmusea is belangrijk. Zo trek je de macht naar jezelf toe. Zelf de agenda bepalen met betrekking tot de de doelstelling(en) en vanuit je deskundigheid de gemeente ‘voeden’ als de gemeente in wil zetten op bepaalde doelen (zoals inclusiviteit). Er zou ruimte moeten zijn voor musea om eigen indicatoren te bepalen. Dit vergt wel een lange adem en veel gesprekken. Een complicerende factor is dat geld voor musea - ook voor sociaal-maatschappelijke projecten - uit het cultuurdomein komt, niet uit het sociale domein. Sociale partners zien de relevantie van cultuur, maar ambtenaren en wethouders sociale zaken (nog) niet.
Samenwerking met stakeholders binnen de stad (bedrijven, culturele instellingen, doelgroepen) en buiten de stad is cruciaal. De collaboratieve functie verdient meer aandacht. Er bestaan initiatieven om het sociale domein directer bij het museum te betrekken. Als je ‘op de trein van een ander’ springt, kan de andere partij evalueren. Het evalueren zou dus meer in de samenwerking plaats moeten vinden, met degenen die ervoor zorgen dat het stadsmuseum er is.
Realisme is een belangrijk uitgangspunt binnen de hoe-vraag. Evalueren kost immers tijd, tijd die elders vandaan moet komen bij gelijkblijvende middelen. Een ander belangrijk punt is het meten van objectief meetbare zaken, aantal verkochte toegangskaarten, omzet van horeca, etc. versus het meten van subjectief gemeten concepten zoals intenties, waardering, en attitudes. Daarnaast is het noodzakelijk om na te denken of een evalutie formatief of summatief dient te zijn. Zeker in combinatie met het realisme-uitgangspunt. De middelen om professioneel te evalueren zijn beperkt.
Stadsmusea staan voor de uitdaging om verschillende publieksgroepen te bereiken en te engageren, maar door de verchillende vragen vanuit de lokale politiek en andere stakeholders binnen de stad is het profiel van het stadsmuseum momenteel niet helder. Dit onderzoek levert bruikbare kwaliteitscriteria en een praktische toolkit op, waarmee stadsmusea en de bredere cultuursector hun kwaliteiten beter meten en tonen. De hoofdvraag waarop dit onderzoeksproject antwoord geeft is ‘Wat zijn criteria die de impact van het stadsmuseum bepalen en die niet alleen ingaan op de economische opbrengsten en waarmee de betekenis van het stadsmuseum de juiste invulling krijgt?’ De onderzoeksaanpak is innovatief in de kern, door gebruik te maken van design thinking principes. De onderzoeksaanpak is daarnaast gestoeld op meer traditionele methodieken, te weten desk research, interviews, en focus groepen. Het project sluit af met interactieve symposia in de deelnemende steden, waarbij de stakeholders in de stad de toolkit in de praktijk brengen. Het consortium van dit onderzoeksproject bestaat uit de aanvrager: Breda University of Applied Sciences (BUas), één MKB-partner: Hoebink Onderzoek en Advies, en vier stadsmusea: Musea Zupthen, Museum Gouda, Museum Rotterdam en het Stedelijk Museum Breda.