Met het oog op een groeiende wereldbevolking, welke gepaard
gaat met een toenemende mondiale behoefte aan
vleesproducten - zoals kippenvlees-, is het van groot belang dat
de productie van deze producten op een duurzame wijze
plaatsvindt. In de verduurzaming van de productieketen van
kippenvlees kan veel winst gehaald worden in het gebruik van
milieuvriendelijk geproduceerde grondstoffen in de bereiding van
voedersamenstellingen. Vooral het gebruik van (Amerikaanse)
soja(bij)producten als eiwitbron staat veel ter discussie en in de
diervoederindustrie is er een toenemende behoefte aan
alternatieve eiwitbronnen met gunstige voereigenschappen en
een lage milieu-impact.
Binnen dit KIEM project heeft HAS Hogeschool met een
consortium bestaande uit partners uit de diervoedersector en de
(nutritionele) dierwetenschappen een belangrijke eerste stap
gezet in de zoektocht naar alternatieve eiwitproducten ter
vervangen van sojaproducten in vleeskuikenvoeding.
Literatuuronderzoek, Life Cycle Assessments (L.C.A.) en
stakeholdergesprekken zijn gecombineerd, wat geresulteerd
heeft in een longlist met kansrijke eiwitbronnen uit drie
categorieën: 1. onconventionele plantaardige producten; 2.
reststromen uit de humane voedingsmiddelenindustrie; 3. novel
proteins, zoals insecten en algen. In een screeningsfase is veel
reeds beschikbare data m.b.t. voedingswaarde en milieu-impact
van deze bronnen inzichtelijk gemaakt. Belangrijke parameters
m.b.t. de milieu-impact van het productieproces van
eiwitbronnen zijn inzichtelijk gemaakt met Life Cycle
Assessments en betreffen de emissie van broeikasgassen in de
atmosfeer in CO2 equivalenten en de verzuring en de eutrofiëring
van grond en bodemvocht. Belangrijke parameters m.b.t.
voedingswaarde van eiwitbronnen, welke hierin zijn
meegenomen, zijn het eiwitgehalte van de eiwitbron, bekende
aminozuurpatronen en gehaltes aan anti-nutritionele factoren en
beschikbare data m.b.t. (ileale) eiwitverteerbaarheid. Daarbij zijn
ook enkele eiwitbronnen geïmplementeerd in een in vitro
verteringssimulatie uitgevoerd op het laboratorium van HAS
Hogeschool locatie Venlo, met als belangrijkste doelstelling deze
methode operationeel te maken in dit laboratorium en de
methode te valideren voor vervolgonderzoek.
De beschikbare data m.b.t. voedingswaarde en milieu-impact
zijn ingevoerd in een statistische Multi Criteria Analyse, waaruit
een rangschikking op kansrijkheid is voortgekomen. Deze is
vervolgens besproken met het consortium. De acht meest
kansrijke eiwitbronnen volgens het consortium worden verwerkt
in proefvoeders, welke in de proeffabriek van Feed Design Lab
B.V. worden geproduceerd en welke worden geïmplementeerd
in vervolgonderzoek naar eiwitvertering, diergezondheid, -welzijn
en -prestatie bij opfok o.b.v. de geselecteerde proefvoeders
Voor een efficiënte opfok van vleeskuikens, met behoud van gezondheid van mens en dier, moet aan de dieren een kwalitatief voer met daarin een hoogwaardige eiwitbron worden verstrekt. Om aan de vraag naar eiwit te voldoen, gebruikt men in de veevoederindustrie doorgaans soja. Sojaproductie gaat echter gepaard met een grote ecologische voetafdruk en de vraag naar meer duurzaam geproduceerde eiwitbronnen neemt toe. De meeste eiwitbronnen hebben echter een eiwitverteerbaarheid die lager is dan soja. Bij gebruik van deze bronnen vindt daardoor meer microbiële afbraak (eiwitfermentatie) in de dikke darm en blinde darmen plaats, wat resulteert in darmschade t.g.v. giftige afbraakproducten en bacteriële groei van Clostridium perfringens. Groei van Campylobacter spp. leidt tevens tot gezondheidsrisico voor de consument. Naast een duurzaam productieproces, moeten eiwitbronnen daarom ook een hoge eiwitverteerbaarheid hebben.
Uit gesprekken die gevoerd zijn door onderzoekers van de HAS hogeschool met nutritionisten van Agrifirm, het Feed Design Lab (FDL) en leveranciers van eiwitbronnen en voederadditieven, blijkt de noodzaak tot investering in duurzame eiwitbronnen. Hiermee voldoet de veevoederindustrie ook in de toekomst aan de vraag naar hoogwaardige grondstoffen, die door vleeskuikensector, de consument en de maatschappij wordt gesteld. Kansrijke eiwitbronnen worden beoordeeld door bestaande kennis m.b.t. duurzaamheid van het productieproces te centraliseren en in-vitro verteerbaarheidsonderzoek uit te voeren.
In dit project werken HAS hogeschool, Wageningen Universiteit (WUR), Agrifirm en FDL samen in een consortium. In een eerste werkpakket leidt literatuuronderzoek tot een selectie van kansrijke duurzame eiwitbronnen. In een tweede werkpakket wordt middels een Boisson-analyse de verteerbaarheid van deze eiwitbronnen bestudeerd. In een volgend project wordt met dierproeven het effect van de meest kansrijke eiwitbronnen op darmfunctie, -gezondheid en dierprestatie bestudeerd.