Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het landschap meenemen in een omgevingsvisie, hoe kunnen gemeenten dat doen? En hoe kunnen zij hierbij bewoners en andere betrokkenen meenemen (participatie)? Deze handreiking helpt gemeenten hierin, stap voor stap. Bijvoorbeeld door een landschapsbiografie te maken. Een gemeente brengt hiermee samen met bewoners uit de streek de kernkwaliteiten en ontwikkelrichtingen van een gebied in kaart. De handreiking bevat vier casussen die laten zien hoe je dit kunt aanpakken. Vervolgens wordt besproken hoe de biografie en de kernkwaliteiten van het landschap richting kunnen geven aan de plannen, ontwerpen en ambities van gemeenten.
MULTIFILE
Het project Meedoen en erbij horen is gericht op de maatschappelijke participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking. De problematiek van jongeren met een (licht) verstandelijke beperking wordt dikwijls onderschat. Daardoor ontbreekt het soms aan adequate ondersteuning bij hun persoonlijke ontwikkeling. Participatie in school, werk en sociale contacten kan stagneren. Dit kan gepaard gaan met schooluitval, gedragsproblemen en verslaving. En daardoor dreigend sociaal isolement. Doel van het project was om elementen vast te stellen die jongeren met een licht verstandelijke beperking helpen om meer deel uit te maken van de samenleving op de terreinen opleiding, werk en sociale participatie in de wijk. De focus werd gelegd op de sociale en informationele toegankelijkheid voor de jongeren met een licht verstandelijke beperking. Dit wil zeggen de bruikbaarheid, begrijpbaarheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van het ondersteuningsaanbod (Nachtergaele et al. 2017). In de taal van de gemeente Utrecht gaat het dan om “toegang tot voorzieningen in de sociale basis en in de Wet maatschappelijke ondersteuning”. In samenspraak met de gemeente Utrecht en medewerkers van lokale zorg- en welzijnsorganisaties zijn drie onderzoeksvragen centraal gesteld: 1. Hoe kunnen jongvolwassenen bereikt en adequaat ondersteund worden? 2. Wat vraagt dit van professionals en de samenwerking tussen professionals? 3. Wat voor soort sociale infrastructuur is hiervoor in de wijk nodig?
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
In de recente open brief van de creatieve industrie aan de informateur worden overheden opgeroepen samen met onderzoekers en de praktijk te experimenteren om hun digitale transformatie te laten slagen. Deze KIEM-aanvraag voorziet in deze behoefte. Het project heeft als doel in co-creatie met praktijkpartners voor de gemeenten Utrecht en Overbetuwe een data-gedreven segmentatiemodel en bijbehorend communicatie- en participatie-instrument te ontwikkelen die deze gemeenten in staat stelt om innovatie op het gebied van burger- en buurtparticipatie aan te jagen. Dit gebeurt in living labs, waarbij hogescholen en praktijkpartners samen experimenteren met nieuwe vormen van vraaggestuurde (digitale) communicatie. Centraal in het experimenteren staan 14 (concept) ‘betrokkenheidsprofielen’, die in de living labs (1) getoetst worden, en (2) waarvoor een concretiseringsslag gemaakt wordt richting strategische en tactische communicatie. In ieder living lab zullen enkele profielen centraal staan. De onderzoekspartners in het consortium, dat naast de gemeenten Utrecht en Overbetuwe bestaat uit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Hogeschool Utrecht en Citisens (onderdeel van Necker van Naem, een onderzoek- en adviesbureau in de publieke sector), hebben de gezamenlijke ambitie na deze KIEM-aanvraag een vervolgaanvraag in te dienen, met meer Nederlandse gemeenten. In deze nieuwe aanvraag zullen andere (concept) betrokkenheidsprofielen getoetst en geconcretiseerd worden, met als uiteindelijke doel het data-gedreven segmentatiemodel voor de 14 profielen volledig te valideren. Beoogde uitkomsten van het project, dat een looptijd heeft van 1 jaar, zijn (1) het eerder genoemde communicatie- en participatie-instrument voor beide participerende gemeenten, (2) een blogserie, en (3) een openbare afsluitende bijeenkomst waarin de resultaten van het onderzoek en een doorkijk naar de toekomst gedeeld zullen worden.
Professionals van het Wetterskip, gemeenten, provincie en natuurorganisaties hebben de vraag gesteld hoe het watersysteem in Noordoost Fryslân duurzamer en toekomstbestendiger kan worden gemaakt. In dit RAAK Publiek project verricht hogeschool VHL samen met deze professionals en met kennispartners onderzoek naar dit vraagstuk. De ?houdbaarheidsdatum? van het traditionele waterbeheer lijkt bereikt. Traditioneel afwateren en ontwateren heeft geleid tot maaivelddaling in de veenweidegebieden, en daaraan gerelateerde CO2-uitstoot en uitspoeling van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater. Gevolg is een verlies aan waterbergingscapaciteit en een achteruitgang van de waterkwaliteit. Bij zware regenval is het moeilijk om het water nog te bergen en af te voeren om wateroverlast te voorkomen. Bij droogte ontstaan veel sneller dan voorheen watertekorten. Ook staan daardoor veel unieke ecologische waarden in de veenweidegebieden onderzoek druk of zijn verdwenen. Klimaatveranderingen versterken deze problematiek. In het project wordt kennis ontwikkeld over een klimaatadaptief watersysteem in veengebieden en nieuwe vormen van waterbeheer, functies en functiecombinaties en de relatie met het meer toekomstbestendig maken van het watersysteem (flexibel waterpeil, berging in een natuurgebied, natte teelt, natuurvriendelijke oevers, etc.). Dit wordt gedaan door met elkaar en met andere actoren uit de regionale samenleving a) het watersysteem te onderzoeken en b) te experimenteren met innovatief waterbeheer in het gebied. De onderzoeksvraag is: In welke mate dragen nieuwe vormen van duurzaam, slim waterbeheer bij aan de toekomstbestendigheid van het watersysteem in Noordoost Fryslân? Het project levert voor de waterbeheerders, planologen, natuurbeheerders en andere betrokken professionals een digitaal handboek, bestaande uit een analyse van het watersysteem in het gebied, een klimaatstresstest, een gidsmodel voor het vasthouden en schoonhouden van water, beschreven innovatieve oplossingsrichtingen, een 3D animatie, een participatieve handreiking met ontwerprichtlijnen, beschreven ervaringen en enkele toekomstscenario?s voor het gebied. Dit alles wordt gekoppeld aan een veldwerkplaats en kennismanagementsysteem.