Dienst van SURF
© 2025 SURF
“De Leer van het Gewekte Vertrouwen: Agency avant la lettre?” vroeg Dassen zich af in zijn artikel in het MAB van september 1989. In 1926 introduceerde Limperg zijn leer van het gewekte vertrouwen, de vertrouwensleer. Volgens Limperg is de accountant de vertrouwensman van de onpersoonlijke maatschappij, van de spaarder en van andere belanghebbenden die niet zijn opdrachtgevers zijn. Het Rijnlands model past bij deze vertrouwensleer. Dit model komt uit de West-Europese traditie en is gebaseerd op samenwerking, coöperatie en gezamenlijke waardecreatie, waarbij de belangen van alle stakeholders van een organisatie in acht worden genomen. De agency theorie is naast de vertrouwenstheorie een andere theorie voor de behoefte van de accountantscontrole. Het Angelsaksisch model gaat nauw samen met deze agency theorie. De agency theorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegengestelde belangen tussen management en aandeelhouders. Het Angelsaksisch model dat steeds meer de plaats inneemt van het Rijnlands model is een ander economisch model en is vanuit Noord-Amerika en Groot-Brittannië naar Europa overgewaaid. Beursgenoteerde bedrijven zijn steeds meer geneigd om de aandeelhouderswaarde te vermelden als zij grote aandeelhouders met een financiële achtergrond hebben, of wanneer deze aandeelhouders een Angelsaksische nationaliteit hebben. Het Angelsaksisch model is gebaseerd op marktwerking, concurrentie en eigen belang.
MULTIFILE
This explanatory sequential mixed methods study explores the perceptions of academic and administrative managers responsible for teacher training at a public university in Colombia, as well as their views on improving such training after learning about the performance of teachers student teachers in the 2019 Saber Pro test, the differences in their test scores, and the relationships and statistical correlations between these outcomes and the students’ personal, family, socioeconomic and academic characteristics. Our findings show significant differences in the student teachers’ mean scores and performance when data are grouped according to personal, socioeconomic and academic conditions; a significant relationship between performance and student teacher characteristics; and correlations between critical reading scores and the other competencies assessed. Our data also highlight the lack of knowledge among academic and administrative managers about students’ life circumstances and the diversity of factors that may impact their performance; the importance of correlational data; the difference between expected and true outcomes; the inequity under which students seem to pursue their education; the limitations in access to resources; the training required for teachers to be able to analyze quantitative data and use specific software; the impact of teachers’ critical reading skills on student outcomes; the importance of data-driven decision-making; and the need for teachers to engage in quantitative research practices.
De aandacht van accountants voor vaktechniek is afhankelijk van een aantal zaken: 1) de stand van de economie, 2) de ontwikkelingen rondom wet- en regelgeving en 3) de omvang van het accountantskantoor/de accountantsorganisatie. Voor de ‘vaktechneuten’ zijn naast hard-skills ook soft-skills bijzonder van belang. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen zijn vaktechniek en kwaliteit onlosmakelijk met elkaar verbonden. Technologische ondersteuning speelt in het werkveld én binnen vaktechniek een belangrijke rol. Wij laten hieronder zien dat vaktechniek altijd en voor elke accountantsorganisatie cruciaal is, en dat ‘vaktechneut’ een boeiende rol is die vooroploopt in nieuwe ontwikkelingen.
LINK
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
The purpose of this project was to create a roadmap with selected mechanisms to assist destination management organisations to optimize the benefits generated by tourism for their destination communities and ensure that it is shared equitably. By providing tools to identify and address inequality in terms of access to the benefits and value tourism generates, it is envisaged that a more equitable tourism model can be implemented leading to the fair distribution of benefits in destination communities, potentially increasing the value for previously excluded or underserved groups. To produce the roadmap, the study team will explore the range of challenges that hinder the equitable distribution of tourism-induced benefits in destinations as well as the enabling factors that influence the extent to which this is achieved. The central question the research team has set out to answer is the following: What does an equitable tourism model look like for destination communities?Societal issueHowever, while those directly involved in tourism will gain the most, the burden of hosting visitors is widely felt by local communities. This imbalance has, unsurprisingly, sparked civil mobilisations and protests in destinations around the world. It’s clear that placemaking and benefit-sharing must be part of the future of destination management to maintain public support. This project addressed issues around equity (environmental, economic, spatial, cultural and tourism experience). In line with the intentions set out in the CELTH Agenda Conscious Destinations.Benefit to societyBased on 25 case studies around 40 mechanisms were identified that can grow or better distribute the value from tourism, so that more people in destination communities benefit. These mechanisms are real-world practices already in use. DMOs and NTOs can consider introducing the mechanisms that best fit their destination context, pulling levers such as: taxes and revenue sharing, business incubation and training, licencing and zoning, community enterprises and volunteering, and product development..This report also outlines a pathway to an Equity-Driven Management (EDM) approach, which is grounded in participatory decision-making principles and aims to create a more equitable tourism system by strengthening the hand of destination governance and retaining control of local resources.Collaborative partnersNBTC, the Travel Foundation, Destination Think, CELTH, ETFI, HZ.
De beschikbaarheid van passende, betaalbare huisvesting vormt een cruciale randvoorwaarde voor een bloeiende creatieve industrie. Startende en kleinschalige ondernemers die de humuslaag van de sector vormen, zijn voor hun huisvesting vaak aangewezen op broedplaatsen of soortgelijke creatieve bedrijfsverzamelgebouwen. Deze innovatieve stedelijke werkplaatsen, meestal gevestigd in incourante of leegstaande panden, zijn vaak ontstaan als tijdelijke vorm van maatschappelijk leegstandsbeheer, maar hebben zich gaandeweg ontwikkeld tot een zelfstandige categorie binnen het gemeentelijk vastgoed. Complicerende factor is dat de professionaliteit van het beheer van dit vastgoed niet is meegeëvolueerd met het groeiend aantal werkplaatsen. Dit onderzoek heeft als doel om atelierstichtingen, die verantwoordelijk zijn voor het vastgoedmanagement van creatieve werkplaatsen, te ondersteunen bij de verzakelijkingsslag die nodig is om te komen tot een duurzaam businessmodel. De organisaties worden hiertoe geëquipeerd met een set gereedschappen die de financiële en de maatschappelijke waardepropositie van het vastgoed inzichtelijk maakt. Dit instrumentarium wordt ontwikkeld aan de hand van bestaande waarderingsmethoden in andere vormen van maatschappelijk vastgoed en mondt uit in een rendementenmatrix waarmee gestuurd kan worden op sociale, culturele en economische outcome.