In een korte bijdrage is in het kader van het landelijke PACT-project beschreven wat de samenwerking in het onderwijskundig-pedagogische veld vraagt van diverse professionals uit het onderwijs, de kinderopvang en de jeugdzorg.
Met doelgroepenbeleid of diversiteitsbeleid is de aandacht gericht op de individuele werknemer met of zonder kenmerken die voor het bedrijf gunstig zouden kunnen zijn en de beeldvorming die daarbij hoort. We spreken tegenwoordig liever over duurzame inzetbaarheid: hoe kunnen functies zo worden ontworpen dat de inzetbaarheid van ouderen optimaal wordt benut? Het nieuwe woord voor diversiteit is inclusiviteit, dat wil zeggen dat niet naar de mensen wordt gekeken maar naar de processen en systemen in een organisatie. Die systemen zouden diversiteitsproof moeten zijn: ze moeten zo zijn ingericht dat iedereen de kans en de mogelijkheid heeft om aan de slag te gaan en te blijven. Dat betekent dus ook dat in het HRM-beleid en de processen en systemen die daarbij horen ruimte is voor verschillen tussen mensen. Bijvoorbeeld dat de oudere wat meer ervaringskennis mag inbrengen, en dat jongeren niet als tijdelijke kracht worden binnengehaald maar dat hun de basis wordt geboden voor een loopbaan.
(297) In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar hoe werk verandert en wat dat betekent voor mens, organisatie en maatschappij. In periode één van het Breed Platform Arbeid (BPA-I, 1/9/2017-31/8/2019) is bij stakeholders opgehaald wat zij denken dat er op het terrein van werk veranderd zal zijn in 2030. Vervolgens zijn met lectoren en praktijkpartners drie werkateliers en twee conferenties gehouden rondom de opgehaalde thema’s namelijk: 1 (Her)waardering van werk 2) Leven lang ontwikkelen 3) Inclusiviteit. Aan de hand van de geformuleerde onderzoeksagenda zijn gemeenschappelijke onderzoeksprojecten aangevraagd, gehonoreerd en soms al uitgevoerd. Er zijn in de loop van deze periode 33 lectoren van 12 hogescholen en 14 praktijkpartners aangesloten bij het BPA. Aan het eind van BPA-I is helder geworden dat het belangrijk is om in BPA-II (2019 -2021) één thema toe te voegen, namelijk ‘vitaal werk(en)’. Bij de inventarisatie van projecten en uit signalen uit het werkveld bleek dit een doorkruisend thema te zijn. Om tot meer kennisuitwisseling en -deling, sociale innovaties en gezamenlijk praktijkgericht onderzoek te stimuleren, wordt tijdens BPA-II de ‘ontmoeting’ gefaciliteerd tussen lector(at)en en praktijkpartners. We streven naar (minimaal) acht (open) themabijeenkomsten (twee per thema). Ook wordt in BPA-II gewerkt aan een betere aansluiting van het onderwijs. Doelen zijn: 1. Verduurzamen van het BPA (netwerkontwikkeling) via het organiseren van ‘de ontmoeting’ 2. Creëren van themabijeenkomsten rondom de vier thema’s, met werkveld, onderwijs en onderzoek samen, waarbij (praktijk)vragen worden geformuleerd, kennis wordt gedeeld en nieuwe kennis wordt ontwikkeld. 3. Vanuit deze themabijeenkomsten genereren van (nieuwe) initiatieven en onderzoeksprojecten, waarin minimaal drie verschillende lectoraten, diverse praktijkpartners en onderwijspartners participeren 4. Vastleggen, beschikbaar stellen én doorontwikkelen van de opgedane kennis en inzichten, waarbij met praktijkpartners en onderwijs wordt bekeken of dit leidt tot nieuwe inzichten en instrumenten voor de praktijk en tot onderwijsvernieuwing leiden (kennisbasis vastleggen)
The consistent demand for improving products working in a real-time environment is increasing, given the rise in system complexity and urge to constantly optimize the system. One such problem faced by the component supplier is to ensure their product viability under various conditions. Suppliers are at times dependent on the client’s hardware to perform full system level testing and verify own product behaviour under real circumstances. This slows down the development cycle due to dependency on client’s hardware, complexity and safety risks involved with real hardware. Moreover, in the expanding market serving multiple clients with different requirements can be challenging. This is also one of the challenges faced by HyMove, who are the manufacturer of Hydrogen fuel cells module (https://www.hymove.nl/). To match this expectation, it starts with understanding the component behaviour. Hardware in the loop (HIL) is a technique used in development and testing of the real-time systems across various engineering domain. It is a virtual simulation testing method, where a virtual simulation environment, that mimics real-world scenarios, around the physical hardware component is created, allowing for a detailed evaluation of the system’s behaviour. These methods play a vital role in assessing the functionality, robustness and reliability of systems before their deployment. Testing in a controlled environment helps understand system’s behaviour, identify potential issues, reduce risk, refine controls and accelerate the development cycle. The goal is to incorporate the fuel cell system in HIL environment to understand it’s potential in various real-time scenarios for hybrid drivelines and suggest secondary power source sizing, to consolidate appropriate hybridization ratio, along with optimizing the driveline controls. As this is a concept with wider application, this proposal is seen as the starting point for more follow-up research. To this end, a student project is already carried out on steering column as HIL
Lectorenplatform Voedsel en Gezondheid Het Lectorenplatform Voedsel en Gezondheid heeft in de afgelopen twee jaar gewerkt aan een onderzoekagenda bestaande uit een inhoudelijke en een kwaliteitspijler met betrekking tot toegepast onderzoek. Inhoudelijk kent het Platform drie pijlers gelieerd aan de thematiek Voedsel en Gezondheid, waarvan de eerste meer individueel gezond gedrag is gedreven, de tweede meer voedsel technologisch is ingestoken en de derde meer sociaal-maatschappelijk is georiënteerd. Wat betreft kwaliteit richt het platform zich op het professionaliseren van toegepast onderzoek binnen het HBO met betrekking tot methodiek, ethiek en databeheer. In de voorgaande periode is er al veel gerealiseerd in zowel samenwerking als programmering. Desalniettemin was Platform I vooral gericht op interne verkenning en afstemming. Het huidige voorstel bouwt voort op de in Platform I uitgezette weg, maar wel met nadrukkelijk een breder georiënteerd karakter: het door vertalen van kennis en expertise ten aanzien van onderzoekskwaliteit naar het onderwijs, het vergroten en verbreden van de zichtbaarheid en het uitdragen van kennis; het betrekken van bedrijfsleven en maatschappelijke partners bij de inhoudelijke agenda; het ontwikkelen van meer gezamenlijke onderzoeksprojecten. Nieuw voor de komende jaren is de ambitie om onderzoekskwaliteit beter meetbaar te maken. Hoe meet je kwaliteit in praktijkonderzoek: impact op de samenleving is een ander doel dan hoge impactfactoren van wetenschappelijke publicaties. Kenmerkend hierbij is de specifieke aandacht voor participatief onderzoek. Op basis van de verbondenheid van de Lectoraten binnen het platform bieden we een landelijk netwerk voor maatschappelijk geëngageerd toegepast onderzoek, inzetbaar voor samenwerkingsverbanden met overheden en bedrijfsleven, alsmede met universiteiten en andere onderzoeksinstellingen.