Project Versterking van inclusieve samenwerking binnen het theater
Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam en ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten werkten twee jaar lang samen met drie theatergezelschappen met acteurs met en zonder beperking en vier zelfstandige inclusief werkende theatermakers. Doel was het vergaren en breed toegankelijk maken van kennis over inclusieve samenwerking in het theater.
Er werden data verzameld door middel van interviews (met theatermakers, acteurs met en zonder beperking en coaches van de acteurs met een beperking) en experimenten op de werkvloer in twee ronden. In de eerste ronde stond het inclusief werken van de theatermakers centraal en in de tweede ronde het versterken van de inbreng van de acteurs met een beperking.
Wetenschappelijke analyse van de interviews heeft geleid tot een model, het Atomium model, bestaande uit zes sferen van inclusieve samenwerking die de spanning tussen verschillende invalshoeken van inclusie tonen. Drie sferen zijn vertaald naar lesbrieven voor het kunstvakonderwijs en hbo-opleidingen op het gebied van zorg en welzijn. De andere drie sferen vormen de input voor een wetenschappelijk artikel. Verder is ook artistiek onderzoek gedaan, om een deel van de resultaten te vertalen. Dit heeft geresulteerd in een Radio play (hoorspel).
Alle experimenten en andere resultaten zijn verzameld op de website https://inclusievesamenwerkinginhettheater.nl/. Om de toegankelijkheid te bevorderen, bevat deze website ook een deel met informatie in eenvoudige taal.
Uitgangspunt van de overheid is dat iedere burger volwaardig kan participeren in de maatschappij. Daarom heeft Nederland in 2016 het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking geratificeerd. Dit verdrag beoogt een inclusieve samenleving te creëren, waaraan iedereen kan deelnemen. Verder beoogt de in 2015 in werking getreden Participatiewet dat ook mensen met een beperking zoveel mogelijk bij reguliere organisaties werken. Tot voor kort waren veel mensen met een beperking werkzaam bij sociale werkplaatsen van zorginstellingen, die onder meer theater aanboden. Omdat de financiering van deze werkplaatsen dreigde te stoppen, zochten verschillende zorginstellingen samenwerking met professionele theatermakers. Dit resulteerde in het maken van inclusieve theaterproducties, waarin acteurs met en zonder beperking samenwerken.
Hoewel deze inclusieve manier van theater maken meerwaarde heeft voor zowel de acteurs met als zonder beperking, ervaren theatermakers en beide groepen acteurs ook knelpunten. Inclusief theater vraagt namelijk een nieuwe manier van samenwerken. Zowel theatermakers als acteurs met en zonder beperking worstelen met de vraag hoe zij dit zo goed mogelijk kunnen doen. Ook vragen zij zich af hoe zij het gedachtengoed van inclusief samenwerken kunnen verspreiden.
Binnen dit Raak-mkb-project wordt kennis ontwikkeld om inclusieve samenwerkingsrelaties tussen theatermakers en acteurs met en zonder (veelal verstandelijke) beperking inzichtelijk te maken en te versterken. Ook wordt gewerkt aan het doorontwikkelen van een hulpmiddel dat hierbij kan worden ingezet. Er wordt onderzoek gedaan binnen drie inclusieve theaterpraktijken.
Hoewel acteurs met een beperking formeel geen mkb’er (kunnen) zijn, is dit project uitdrukkelijk gericht op het perspectief van zowel de theatermakers en acteurs zonder beperking (de mkb’ers) als de acteurs met een beperking. De resultaten zijn eveneens relevant voor andere professionals die inclusiever willen werken (binnen andere kunstdisciplines, onderwijs, zorg, etc.). Daarom is een brede groep projectpartners betrokken, die de resultaten via hun netwerken zullen verspreiden.