Dit onderzoek is een verkennend onderzoek geweest naar de potentie van Kardoen (Cynara
Cardunculus). Kardoen is op veel verschillende gebieden toepasbaar, zo kunnen de bladeren
(gebleekt) gegeten worden als groente en de bloemen verkocht worden als sierproduct. Daarnaast is
het mogelijk om de bloem- en stengelvezels te gebruiken voor de productie van composieten.
Tijdens dit onderzoek is daarom ook gekeken naar de toepassingsmogelijkheden van Kardoen en
daarnaast naar de meerwaarde van het gebruik van verschillende soorten compost als
bodemverbeteraar bij de teelt van kardoen.
Kardoen (Cynara Cardunculus) is een meerjarige plant, oorspronkelijk afkomstig uit het middellandse
zeegebied. Kardoen is nauw verwant aan de artisjok en wordt van oudsher ook als groente gegeten,
hiervoor wordt vooral het blad gebruikt. Naast alleen blad geeft kardoen ook bloemen, deze
bloemen zorgen voor een mooie sierwaarde voor bijvoorbeeld in de tuin. In Nederland wordt
kardoen tot nu toe vooral geteeld in moestuinen. Over de teelt van kardoen is momenteel nog
weinig bekend. De teelt is vergelijkbaar met die van artisjok, wat in de vollegrond geteeld wordt. De
teelt van kardoen moet in de vollegrond ongeveer in juni gepoot worden, waarna het 120-150 dagen
duurt tot de stengels geoogst kunnen worden.
Het organische stofgehalte in de grond in Nederland neemt af. Het belang van bodemverbeteraars
neemt dus steeds meer toe, daarom heeft Kwekersgilde besloten om de reststromen van de
oesterzwammenteelt (koffiedik en bierbostel) te composteren en in te zetten in de vollegrond en in
bakken als bodemverbeteraar voor de teelt van Kardoen en andere gewassen. Door de reststroom
uit de oesterzwammenteelt te gebruiken als bodemverbeteraar werkt Kwekersgilde mee aan
circulaire land- en tuinbouw. De koffiedik en bierbostel die gecomposteerd zijn na de
oesterzwammenteelt worden vooralsnog gezien als afval en mogen dus nog niet op grote schaal in
de vollegrond gebruik worden als bodemverbeteraar, wel lopen er al pilots om de invloed van deze
compost op de bodem te testen.
Om te onderzoeken welk groeimedium het meest geschikt is als bodemverbeteraar is een
experiment uitgevoerd. Tijdens het experiment is gebruik gemaakt van verschillende groeimedia:
- Biokultura potgrond gemengd met 25% groencompost (MC)
- Biokultura potgrond gemengd met 25% gecomposteerde koffiedik en bierbostel (MKG)
- Controlegroep met Biokultura potgrond (M)
Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat het medium MKG het beste zou moeten presteren,
gebaseerd op de hoofd- en sporenelementen die MKG bevat in vergelijking met de andere mengsels.
Tijdens het experiment zijn vijf kardoenplanten per groeimedium ingezet, deze werden geteeld in
potten. Gedurende het experiment hebben er vier meetmomenten plaatsgevonden. De hoogte van
de plant, de lengte van het blad, de breedte van het blad en de dikte van de bladstengel werden hier
gemeten. Daarnaast werden per groeimedium van twee planten het ondergrondse gedeelte
gemeten en gewogen.
De meetresultaten zijn verwerkt in Excel en SPSS. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat
de planten die geteeld werden in de potten met het groeimedium MKG over het algemeen het best
scoorden. Hierna volgde de controlegroep M. Groeimedium MC scoorde over het algemeen het
slechtst in dit onderzoek.
Na lab analyse van de hoofd- en sportenelementen blijkt dat groeimedium MKG de hoogste NPK
waarden heeft. Daarnaast blijkt dat na lab analyse geen norm overschrijdende waarden van zware
metalen zijn gemeten in de drie groeimedia.
Tijdens het onderzoek zijn twee expertmeetings uitgevoerd om dieper in te gaan op verschillende
onderwerpen. Er is een expertmeeting uitgevoerd over de mogelijk schadelijke stoffen (zware
5
metalen en pesticiden), die het groeimedium MKG mogelijk zou kunnen bevatten. Tijdens de
expertmeeting is besproken dat door pesticide wetgeving (MRL) en ketenborging initiatieven het
risico op pesticide verontreiniging door reststromen van de bodem laag geschat mag worden. De
andere expertmeeting had betrekking op het verwerken van Kardoen tot composiet. Hieruit kwam
vooral naar voren dat Kardoen heel sterke vezels heeft in vergelijking met andere producten die
gebruikt worden als composiet.
Belangrijke discussiepunten tijdens dit onderzoek zijn onder andere het gebrek aan relevante
informatie, kardoen is een plant waarvan het onderzoek nog niet erg ver gevorderd is. Een ander
discussiepunt is de steekproefgrootte van de teeltproef, deze is in dit onderzoek niet groot genoeg
gebleken om significante verschillen aan te kunnen tonen.
Na afloop van het onderzoek is het niet mogelijk gebleken om een harde conclusie te kunnen trekken
over het beste groeimedium voor kardoen vanwege een gebrek aan verschil in relatieve groei. Ook is
er nog veel onduidelijk over de gevolgen voor het milieu. Hierom wordt er aanbevolen om dieper
onderzoek te doen naar de verschillende aspecten rondom kardoen, zoals de teelt,
toepassingsmogelijkheden en milieu invloeden van o.a. koffiedik en bierbostel.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp.
Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar:
- Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar
- Teelt van kardoen
- Verwerking van kardoen