Het politieke en maatschappelijke debat over sociale menging in stedelijk beleid verloopt moeizaam, omdat verschillende interpretaties van het begrip voortdurend over elkaar heen buitelen. Om meer scherpte te creëren, zou elke protagonist in het mengingsdebat zichzelf én anderen zeven vragen moeten stellen.
Waar de auteurs als wetenschappers moeite mee hebben, is het propageren van mengingsbeleid op ondoordachte en impliciete gronden. Belangrijk is dat beleidsmakers een betere antenne ontwikkelen voor wat mensen in kwetsbare posities zelf willen. Bij sociale menging wordt groepsvorming op basis van migratie-achtergrond, religie, inkomen of seksuele voorkeur veelal argwanend bekeken of afgewezen.