In een moderne meerkeuzemaatschappij hebben mensen vaak hoge verwachtingen van zichzelf en hun leven. Alles lijkt mogelijk en geboden kansen moeten goed worden benut. De maatschappelijke faciliteiten hiertoe zijn enorm, maar niet iedereen is bij machte de gestelde levensdoelen te realiseren. Des te pijnlijker is het te ontdekken dat anderen altijd beter en succesvoller zijn. Om de schaamte van het eigen tekort enigszins te maskeren, wordt door velen een houding van ingebeelde importantie aangenomen. Vanuit psychologisch perspectief wordt in deze houding de dynamiek van het narcisme zichtbaar. In deze studie wordt nagegaan in hoeverre en op welke wijze hoofdzonden, als eeuwenoude theologische categorieën van menselijke onvolkomenheid, uitdrukking geven aan het narcistisch onbehagen, dat zo kenmerkend is voor een geïndividualiseerde samenleving. Indien schaamte inderdaad een betekenisvolle modaliteit van het moderne bestaan is geworden, dan is het van belang dat de relevantie van deze zijnswijze ook binnen het werkveld van de geestelijke verzorging wordt verkend. Daarom wordt tevens stilgestaan bij voorwaarden en mogelijkheden om binnen een context van geestelijke begeleiding, gevoelens van schaamte en tekort bespreekbaar te maken. Het is opmerkelijk dat de hoofdzonden, die meestal in verband worden gebracht met schuld en boete, hierbij een belangrijke rol vervullen.