Proefschrift Universiteit Nijmegen waarin vier hoofdvragen worden gesteld over de ontwikkeling naar onderwijs dat zelfstandig leren van leerlingen bevordert, ofwel procesgericht onderwijs. De eerste betreft de verandering van het onderwijs: wat betekent procesgericht onderwijs, wat zou er moeten veranderen, in het bijzonder wat betreft de rol van de docent? Wat zijn de argumenten die in de samenleving zoal worden gehanteerd ten gunste van zelfstandig leren? En welke inzichten uit de leerpsychologische en educatieve literatuur zijn hier relevant? Achterliggende ideekn over het doel en de mogelijkheden van zelfstandig leren kunnen leiden tot een verschillende vormgeving ervan in het onderwijs.
Een tweede hoofdvraag betreft de (deels nieuwe) opvattingen over leren in het pleidooi voor zelfstandig leren: welke opvattingen over leren staan daarbij centraal, in hoeverre onderschrijven docenten deze opvattingen, en zijn de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen dezelfde als die zij hebben over hun eigen leren? Uit het onderzoek blijkt dat de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen niet altijd samenvallen met opvattingen over hun eigen leren. Onzekerheidstolerantie bij het leren wordt bijvoorbeeld meer van leerlingen verwacht dan bij zichzelf vastgesteld.
Als derde hoofdvraag werd onderzocht welke veranderingen in scholen en in het bijzonder bij docenten in de bovenbouw van havo-vwo plaatsvinden in verband met het bevorderen van zelfstandig leren door leerlingen. Eerst werd een vragenlijstonderzoek gedaan waarbij zowel docenten in drie vakgebieden als directies werden ondervraagd. Daarna werd activerend en procesgericht onderwijs geoperationaliseerd om docenten in de klas te kunnen observeren. De meeste docenten gaven in redelijke mate activerend les, maar nog weinig procesgericht, d.w.z. dat zij nog weinig gericht waren op het leren leren door hun leerlingen.
Het vierde vraagstuk is in hoeverre er een samenhang is tussen de opvattingen van docenten over leren en hun wijze van lesgeven in de klas. Die relatie is bepaald niet eenduidig. N.a.v. de geringe relatie tussen de lesobservaties en de opvattingen van de betreffende docenten over leren wordt een heel aantal factoren besproken die het handelen van docenten in de klas beonvloeden - en dus van belang zijn als aan dit handelen nieuwe eisen worden gesteld.
[Het proefschrift is uitverkocht. Er wordt gewerkt aan een downloadbare pdf-versie.]