In het vmbo zien we een toenemende interesse voor nieuwe activerende, motiverende en op competentieontwikkeling gerichte werkvormen. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de taken, rollen en competenties van docenten. Van hen wordt verwacht dat zij gezamenlijk met hun collega's nieuwe programma's en onderwijsarrangementen ontwerpen. Het is van belang docenten-in-opleiding, lerarenopleiders en onderzoekers bij dit proces te betrekken. Door sterkere relaties tot stand te brengen tussen Schoolontwikkeling, Opleiding van leraren, Onderwijskundig onderzoek en Professionele ontwikkeling van leraren (SOOP) kunnen individuele leerprocessen worden ingebed in en bijdragen aan collectieve leerprocessen. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek dat vanuit een SOOP-perspectief is opgezet bij docenten die betrokken zijn bij het vormgeven van competentiegericht voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Het Cognitive Apprenticeship Model (Collins, Brown, & Newman, 1989) lijkt een goed kader te bieden voor het vormgeven van competentiegericht vmbo. We hebben onderzocht in hoeverre de praktijktheorieën van de betrokken docenten kunnen worden getypeerd met behulp van concepten en principes uit dit model. Daarnaast vroegen we ons af in hoeverre en op welke wijze zich daarbij een (eventuele) spanning tussen het door Sfard (1998) onderscheiden acquisitie- en participatieperspectief manifesteert. Uit de met behulp van concept maps, cued en semigestructureerde interviews verzamelde resultaten blijkt dat de vier dimensies van het Cognitive Apprenticeship Model een rol spelen in de praktijktheorieën, hoewel didactische maatregelen en sociologische aspecten van de leeromgeving duidelijk meer naar voren kwamen dan aandacht voor leerinhouden en opbouw van het onderwijsprogramma. Verder waren bij zes docenten passages te identificeren die duiden op een spanning tussen acquisitie en participatie, bij zeven docenten konden geen voorbeelden gevonden worden.